Coming Home

I left in such a hurry
My room is still a mess
When I come back – the dirty dishes on the counter
The pile of just-washed clothes
not yet cleared up – papers spread haphazardly on the dusty floor-

Something is buzzing. I thought it was my ears
but it might just be the electricity
of the printer I don’t want to disconnect
(Too much trouble – I might use it tomorrow.)
I hope I’ll be able to sleep.

Its cold in here. I forget
The way the wind rages outside between the flats
The strange big silence
The subdued light–
(The extra lamp buzzes too. I might be going mad.)

I’ll never change
I am small and alone even when there’s people and I’m pretending
to be grown – I’m small and alone under a starless city sky
just wanting to go home.

Schimmeltuintjes

Sommige dingen achtervolgen je nog lang
nadat de uiterste houdbaarheidsdatum is verstreken:
relaties, vriendschappen, dode popsterren,
soms open je je koelkast en kijkt verbaasd
naar die oude container, wat zit er nog in,
het antwoord is meestal: iets groens dat je zo snel mogelijk
weg wilt gooien in de dichtstbijzijnde container, of misschien de verste,
je adem inhoudend in de idiote overtuiging dat er anders sporen binnenkomen;
soms is die overtuiging nog niet zo idioot.

Soms groeit het onkruid in je tuin zo hoog dat je eraan gehecht raakt
je eigen kleine oerwoud. van sommige dingen vergeet je
dat je ze ooit niet had, en ooit niet meer zult hebben;
sommige dingen groeien op je.

Atoms

I wanna claw at myself and pluck myself apart atom by atom

then rebuild myself:

a tree

a flower

a stone to hold a roof over one’s head

 

I want to return to the stardust I was made from

then rebuild myself:

a star

a planet

maybe just a small comet

 

save me from myself

turn my name into an anagram:

A L I E N N

I don’t wanna be from here

 

And turn that whispering voice in my head

into a novel

into a story

into a ghost maybe

 

I don’t wanna be this

I don’t wanna be me.

Kat > Tas

Ik zag een kat in de tas, misschien was de tas even een kat
zoals die doos met die kat die al dan niet dood is, of weet ik veel
hoe het in elkaar zat, het is vreemd want we hebben geen kat.
Ik had over een kat gelezen. Daar kwam het van.

De tas lijkt niet op een kat, hij is groen met blauw en wit, de dag dat ik een groen met blauw
en witte kat zie zal een gelukkige zijn.
Ik weet niet wat het was. Maar het was een kat,
en nu is het een tas.

Ontmoetingen

ONTMOETING I

Park dag boom bank bloem pad gras
leeg eend hond riem blad blad blad
eikel hallo hallo hallo
lang niet gezien

lucht dag lach hoe gaat het oké
jij ik och goed druk stilte
ongemakkelijke lach auto rijbewijs stilte
kamer stad stilte
schrijven stilte

je bent geen spat veranderd
stilte.

ONTMOETING II

We lopen rond over de vele vele blaadjes
De herfst kijkt niet via pompoenen, ’t is hier
verdorie geen Amerika, één feestje was genoeg
heb je de pepernoten al gezien? Belachelijk. Nog veel te vroeg.

De neus van mijn schoen
Houd van blaadjes; jij van kastanjes.
Wij houden van vroeger, en toen en toen en toen
we elkaar nog kenden.

ONTMOETING III

Hé Lianne! Hier! Hé!
Wat?
Ik zwaai al de hele tijd naar je!
(Schuin hoofd, frons)
We hadden toch afgesproken?
Oh. Oh, ja. Hoi?
Ik herkende je direct, met je haar
Haha. Ja. (Ik jou niet. Oeps.)

ONTMOETING IV

Buiten is het heel raar
Met de zon in de mist en alles
Ik wil je een soort van bellen. Ben je al daar?
Ik moet nog uit de bus en alles
Het duurt nog even.

Ik zit een beetje met mijn bange hoofd
Te zitten, maar ja, ik heb beloofd
dat ik zou komen. Soms moet je praten met mensen.
Het is niet anders.

Het huis uit

Al naargelang het hagel stort of rozen
of katten of honden of neerregenende vissen
of haaien of spinnen of hele fijne regen
of donder en bliksem of wegwaaiende huizen –

al naargelang ik door het donker heen kan kijken
uit bevroren ramen met vastgeroeste sloten
al naargelang thermometers en mensen en winden huilen –

loop ik mijn huis uit op een morgen naar nieuwe onbekende plekken
met of zonder paraplu.

Laat in de nacht

Het is laat in de nacht
En de maan is een sikkel
Misschien zou ik moeten weten
Welke fase het is
Voor de zekerheid.

Het is laat in de nacht
En de straten zijn leeg
Misschien zou je moeten weten
Dat ik je mis
Nu en altijd.

En de stenen lichten op
Wanneer ik er over loop
En het rode licht zegt stop
Als ik bijna overkook

Waar ben je?
Waar blijf je?

Het is laat in de nacht
En de schaduwen zijn zwart
En de straatlantaarn
Versterkt het licht van de maan
Voor de zekerheid

En mijn dromen lichten op
Wanneer jij er over loopt
En mijn goed verstand zegt stop
Als het bijna overkookt

Waar was je?
Waar bleef je?

Nu is het laat in de nacht
Heb ik op je gewacht
Altijd laat in de nacht
Slaap zacht.

Latijn

Sinds die ene les Latijn
Zie ik overal conjunctivi
(conjunctiva? conjunctivussen?)
Ik weet het niet
Maar ik zie ze.

Laat me er een paar voor je vertalen
Als je wilt
Natuurlijk.

Moge deze dans eeuwig duren
(optie één, de wens)
Laten wij dit moment niet verbreken
(optie twee, aansporing)
Want wat moet ik zonder jou?
(optie drie, twijfel)
Je moet niet weggaan
Mag niet
Zou niet moeten
(dat was optie vier)
En dan zou ik, heel misschien
volgens optie vijf,
een kusje kunnen stelen…

Als je wilt
Natuurlijk.

———————————————————

Gepubliceerd in: Amphora, september 2012

Lentedagen

Het is vier uur en lente

En er valt een ragfijn
net van druppels uit de hemel
Geen roze vleugels want
onze boom is gekapt.

Je humeur heeft de kleur van de hemel
en de nieuwgelegde straten;
ik zing een lied op het ritme van mijn stappen.

Het is vier uur en lente

Maar de auto is maar
vijftig stappen van het winkelcentrum
en dertig stappen van de supermarkt;
de aardbeien laten we liggen.

Dan zijn we weer thuis
Het is vijf uur en lente
We drinken sinaasappelsap uit de fles
met de smaak van jouw humeur.