Scheikunde

Ooit, op een van de dagen die ik me voornamelijk maar vaag herinner, in de grijze blur van voorbijgaande schoolweken, liet onze scheikundeleraar ons pannenkoeken bakken.

Ik weet nog goed hoe vreemd sommige mensen (ik zal geen namen noemen) daar van op keken. Het was zoiets onkarakteristieks, dachten ze, van onze strikte scheikundeleraar die, alle blije proefjes op de Open Dag ten spijt, geen moment voorbij liet gaan om ons eraan te herinneren dat scheikunde Serious Business was, geen afleidingen toegestaan. Dat hij ons een keer per jaar die ouwe, roestige branders zou laten gebruiken om zoiets frivools als regenboogkleurige pannenkoeken op te bakken (het gebruik van kleurstof was de aanleiding tot veel hilariteit), ging sommige van mijn klasgenoten, of misschien hun ouders, de pet te boven. Niet dat iemand klaagde. Afgezien van een paar sneue types die nog niet eens wisten hoe ze hun brander aan moesten zetten, en een beetje hulpeloos stonden te wachten tot iemand uit de groep medelijden met ze kreeg en ze uit hun lijden verloste, had de klas de grootste lol. Men genoot er in het bijzonder van om de rest van de school jaloers te maken, wat gemakkelijk was met de pannenkoekenlucht die zich verheugd door de deur haastte en zich over de gang verspreidde om zich verleidelijk om ongelukkige voorbijgangers te wikkelen, die verlangend het lokaal in keken en zich afvroegen of ze misschien een witte jas konden stelen en er zo ongemerkt tussen konden glippen. Niet dat dat plan veel kans van slagen had. En ik kon ook hen, de niet-scheikundigen, zo horen denken: waarom, hm? Pannenkoeken bakken met scheikunde? Het moest toch niet gekker worden!

Ze hadden ongelijk, natuurlijk. Bakken heeft alles met scheikunde te maken. Met enig nadenkwerk kunnen de meeste mensen dat ook wel bedenken, maar mensen denken niet al te graag na. Het irriteerde me, vroeger, die neiging om de ogen te sluiten voor dat wat men niet wil zien, of niet verwacht te zien, of niet is gewend te zien, of simpelweg niet belangrijk acht. Used to drive me mad. Maar nu niet meer. Zie je, er is iets wat ik zelf heel lang niet heb gezien, wat mensen niet wilden dat ik zag. Het is me allemaal helder nu.

Maar ik dwaal af. Een beetje, misschien. Niet teveel. Terug naar de scheikundeles.

Ik was niet één van de hulpelozen, natuurlijk. Ik had die brander aan kunnen zetten met mijn ogen dicht, met mijn tenen, met mijn gedachten. The Force. Telekinese. Whatever.

Ik houd van scheikunde, zie je. En van bakken in het bijzonder.

Er is werkelijk niet veel verschil. Gooi de juiste stofjes bij elkaar, voer de juiste procedure uit, boem. Niet letterlijk natuurlijk, in de meeste gevallen. Soms wel. Net magie. Verander de ene stof in de andere, zomaar, het proces onmogelijk te keren. De formule voor goud hebben we nooit gevonden, maar goud is dan ook niet eetbaar.

Natrium + chloride = natriumchloride = keukenzout
Dood + Doder = eetbaar

Magisch, toch?

Onze scheikundeleraar kon het ook zo mooi vertellen, al dit soort tegenstrijdigheden. Het was fantastisch. Ik denk er nog vaak aan als ik in de keuken sta. Zoals nu.
Het is wel een beetje een aparte keuken. Dit is niets zoals ik gewend ben, en alles wat ik had verwacht, en toch ook niet. Het zou je verbazen om te weten hoeveel van die onschuldige charme die ze op tv projecteren nep is. Of misschien ook wel niet. Ik heb altijd al vermoed dat er iets sinisters achter de tandpastaglimlach van die presentator zat, achter de Vrolijke Vriendschappelijke Kandidaten, de krokodillentranen als er weer iemand uit ligt. Talentenjachten voor jonge zangers voeden zich op de vernietigende blikken en kritieken, de publieke vernedering, en hier doen ze het tegenovergestelde. Niet dat het veel uitmaakt.

Waarom moet het eigenlijk allemaal beoordeeld worden, huh? Wat is het nut ervan? In ieder geval zijn de talentenjachten eerlijk. Ik houd van suiker, eerlijk waar, maar als ik hier nog één hap van moet eten word ik misselijk.

Dat is wat ik dacht terwijl ik naar de suikerroze bakvormen en presentaties keek, op mijn buik voor de tv in onze huiskamer, en het is niet veranderd sinds ik een rigoureuze beslissing maakte, niet tijdens de voorrondes, niet tijdens mijn gesprekken met de anderen, en niet nu, terwijl ik met grote zorgvuldigheid scheikunde toepas op het hoogste niveau, geen ruimte voor vergissingen. Het zal ook niet veranderen. Maar de misselijkheid is minimaal nu, want meer dan bij iets anders bevinden mijn gedachten zich bij de overwinning die ik bijna kan proeven, scherp als hete peper, binnen handbereik als het keukenkastje toen ik eindelijk groot genoeg was om erbij te kunnen.

De klok tikt, maar ik voel een rust zoals ik die niet gevoeld heb sinds neef K. de nieuwgebakken taart in mijn gezicht duwde en lachte en lachte.

Ik hoop dat hij kijkt. Ik hoop dat ze allemaal kijken.

De tijd hier is voor mij buitengewoon leerzaam geweest. Zie je, wanneer je het programma kijkt zul je niet snel denken dat er ongure praktijken plaatsvinden op de achtergrond, want dat is niet wat de camera ons toont, en de camera liegt nooit, of wel soms? De camera vertelt de waarheid. De camera toont ons wat we willen zien.

Het is zo makkelijk om voor de camera te liegen.

De presentatrice telt af met enthousiasme. Ik zie dat ze geniet van onze paniek. Nu ja. Hun paniek, niet de mijne. Het is zo stil in mijn hoofd, het is fantastisch, waarom heb ik dit niet eerder bedacht? Iedereen kijkt naar elkaar met afgunst en haat, als ze niet volledig zijn gefocust op hun tot mislukken gedoemde creaties. Ik voel me mijlen van hen verwijderd. Er staan sterrenstelsels tussen ons in, lichtjaren. Ik voel me een zwart gat, ze zullen me niet zien aankomen. Bijna klaar.

Mijn scheikundeleraar vertelde ons ooit een amusant verhaal over hoe gemakkelijk het zou zijn om een dodelijke gasbom in elkaar te knutselen op het metrostation. Iedere zichzelf respecterende scheikundige zou het kunnen, zei hij, met de passie van een echte vakman. Ik ben er zeker van dat hij een geheim tweede leven leidt als James Bond Supervillain. Ik meen het. Ik heb op zijn computer ingebroken, die bevat verscheidene documenten betreffende wereldovername. Maar ik dwaal af.

Ze zijn aan het testen nu. De dikke man glimlacht als een boer met kiespijn en zegt iets passief-aggressiefs waar ik mij niet voor interesseer. Mijn handen voelen zweterig nu, maar mijn hart is kalm. Breekt het zweet de zwarte gaten uit wanneer een ongelukkige komeet richting hun zwaartekracht komt? Ik vraag me af hoe ik eruit zie, in mijn zwarte shirt met Cercei’s beeltenis. Ergens flikkert er een lamp, en ik voel me onmiddellijk kalmer. Goed. Ik ben het spook dat ik altijd was. Ze zullen me nooit zien aankomen. Ze zullen me nooit zien aankomen.

De lamp flikkert, en flikkert, en dan loop ik naar voren. In mijn ooghoeken geeft de lamp het voorgoed op. Ik glimlach.

Ik ben dol op scheikunde.